ECLI:NL:HR:2009:BI7135
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking in geschil tussen Leisureplan en HHH/Grévin
In deze zaak heeft Leisureplan B.V. HHH en Grévin gedagvaard wegens schade die zij zou hebben geleden door niet-nakoming van contractuele verplichtingen. De zaak begon met een dagvaarding op 16 januari 2002 door Leisureplan tegen HHH voor de rechtbank 's-Hertogenbosch, gevolgd door een dagvaarding tegen Grévin. De rechtbank oordeelde dat HHH en Grévin verantwoordelijk waren voor het voldoen aan de financiële verplichtingen van F&B Leisure B.V. en Avonturenpark Hellendoorn B.V. aan Rabobank en [A]. HHH en Grévin gingen in hoger beroep, waarbij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch in een eindarrest van 19 juni 2007 de vorderingen van Leisureplan afwees.
Leisureplan heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de arresten van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingsgrondslagen van Leisureplan ondeugdelijk waren. De kosten van het geding in cassatie zijn gereserveerd tot de einduitspraak.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door lagere rechters, vooral in zaken die betrekking hebben op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de rechtsontwikkeling op dit gebied.