ECLI:NL:HR:2009:BI8498

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11952
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de beslissing van de Landinrichtingscommissie voor de ruilverkaveling 'Marshoek-Hoonhorst'

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 17 december 2005 bezwaar gemaakt tegen de lijst der geldelijke regelingen die door de Landinrichtingscommissie voor de ruilverkaveling 'Marshoek-Hoonhorst' was opgemaakt. Na behandeling van de bezwaren op 3 april en 25 september 2006, heeft eiser zijn bezwaren deels gehandhaafd. De niet-opgeloste bezwaren zijn door de rechter-commissaris besproken op een zitting op 20 februari 2007. Tijdens deze zitting heeft eiser een deel van zijn bezwaren ingetrokken, terwijl de overige bezwaren zijn verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De rechtbank heeft op 15 augustus 2007 bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van € 13.734,13 voor de kosten van kavelaanvaardingswerken en € 15.000,-- voor de opheffing van een gedeelte van het afpalingsrecht van de eendenkooi. De overige bezwaren zijn ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit vonnis beroep in cassatie ingesteld, waarop de Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de Landinrichtingscommissie ook werd vertegenwoordigd door mr. R.T. Wiegerink. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de reactie van de advocaat van eiser, die na de termijn was ingediend, terzijde gelegd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

18 september 2009
Eerste Kamer
07/11952
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
LANDINRICHTINGSCOMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING "MARSHOEK-HOONHORST",
zetelende te Zwolle,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Landinrichtingscommissie.
1. Het geding in feitelijke instantie
[Eiser] heeft bij bezwaarschrift van 17 december 2005 bezwaar gemaakt tegen de door de Landinrichtingscommissie, in het kader van de ruilverkaveling "Marshoek-Hoonhorst", opgemaakte lijst der geldelijke regelingen.
Na behandeling van de bezwaren van [eiser] op 3 april en 25 september 2006 heeft [eiser] zijn bezwaren deels gehandhaafd en heeft de Landinrichtingscommissie de niet-opgeloste bezwaren verwezen naar de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft de bezwaren van [eiser] besproken op de zitting van 20 februari 2007 te Hoonhorst. Tijdens deze zitting heeft [eiser] een deel van zijn bezwaren ingetrokken, de niet-weggenomen bezwaren heeft de rechter-commissaris verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij vonnis van 15 augustus 2007 bepaald dat op de lijst der geldelijke regelingen ten goede van [eiser] wordt opgenomen een bedrag van € 13.734,13 als vergoeding van de kosten van kavelaanvaardingswerken en een bedrag van € 15.000,-- als vergoeding voor de opheffing van een gedeelte van het afpalingsrecht van de eendenkooi, en de overige bezwaren ongegrond verklaard.
Dit vonnis is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
[Eiser] heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 15 augustus 2007 beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Landinrichtingscommissie mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de Landinrichtingscommissie heeft bij brief van 16 juni 2009 op die conclusie gereageerd. De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 17 juli 2009 op deze ter rolle van 12 juni 2009 genomen conclusie gereageerd. Nu deze reactie meer dan twee weken nadat de conclusie was genomen, en derhalve na het verstrijken van de termijn van art. 44 lid 3 Rv., bij de Hoge Raad is ingekomen, heeft de Hoge Raad deze brief terzijde gelegd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Landinrichtingscommissie begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 september 2009.