ECLI:NL:HR:2009:BI8499
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel en last onder dwangsom door Edelchemie Panheel B.V. tegen Provincie Limburg
In deze zaak heeft Edelchemie Panheel B.V. verzet aangetekend tegen twee dwangbevelen die door de Provincie Limburg waren opgelegd. De eerste dwangbevel, gedateerd 23 januari 2004, werd aan Edelchemie betekend op 27 januari 2004, en de tweede, gedateerd 17 december 2004, op 23 december 2004. Edelchemie vorderde bij de rechtbank Maastricht dat het verzet tegen deze dwangbevelen gegrond zou worden verklaard en dat de dwangbevelen buiten effect zouden worden gesteld. De rechtbank heeft beide zaken gezamenlijk behandeld en op 9 november 2005 uitspraak gedaan. In de zaak met zaaknummer 89997 verklaarde de rechtbank het verzet gegrond voor zover het dwangbevel het bedrag aan in te vorderen dwangsommen van € 352.324,02 te boven ging, en stelde het dwangbevel in zoverre buiten effect. In de andere zaak, met zaaknummer 99249, werd het verzet ongegrond verklaard.
Edelchemie ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 17 juli 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Tegen dit arrest heeft Edelchemie cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder had geoordeeld dat de last onder dwangsom niet in een redelijke verhouding stond tot de zwaarte van het gelaedeerde belang. De Hoge Raad oordeelde dat de dwangsommen waren verbeurd, omdat de overtredingen niet binnen de gestelde termijn waren beëindigd. De Hoge Raad verwierp het beroep van Edelchemie en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Provincie Limburg werden begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.