ECLI:NL:HR:2009:BI9634
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en peildatum waardebepaling effectenportefeuille
In deze zaak heeft de vrouw de man gedagvaard voor de rechtbank Groningen met het verzoek om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen. De vrouw heeft haar vordering onderbouwd met een exploot van 16 september 2004. De man heeft de vordering bestreden en een tegenvordering ingesteld. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen, die op 8 december 2004 heeft plaatsgevonden, bij eindvonnis van 21 december 2005 de verdeling gelast en beide partijen veroordeeld tot betaling van gespecificeerde geldbedragen aan elkaar.
De man heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof heeft op 5 september 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw een verdeling gelast. Het hof heeft de man veroordeeld om aan de vrouw een bedrag van € 623.211,80 te betalen, verminderd met een reeds betaald voorschot van € 592.035,70. Dit resulteerde in een te betalen bedrag van € 31.176,10, vermeerderd met 6% rente per jaar vanaf 1 oktober 2000.
Tegen het arrest van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de advocaat van de vrouw ook mr. E.C.M. Hurkens bij de Hoge Raad inschakelde. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in het middel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden, zonder verdere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 25 september 2009 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en E.J. Numann.