ECLI:NL:HR:2009:BJ1709

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03293
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijke aansprakelijkheid in groepsverband bij onrechtmatige daad

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], op 25 augustus 1995 de wettelijke vertegenwoordigers van de verweerders gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Eiseres vorderde hoofdelijk vergoeding van schade die zij had geleden door vernielingen gepleegd door de kinderen van de verweerders. De rechtbank heeft na verschillende tussenvonnissen op 6 april 2005 een eindvonnis gewezen, waarbij de wettelijke vertegenwoordigers van de verweerders zijn veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan eiseres, met wettelijke rente vanaf 30 april 1991. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van 19 januari 2005 en 6 april 2005, waarop de verweerders incidenteel hoger beroep hebben ingesteld. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 25 maart 2008 het principaal appel verworpen en in het incidenteel appel het vonnis van 6 april 2005 vernietigd, met aanpassing van de ingangsdatum van de wettelijke rente naar 30 oktober 1992. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

25 september 2009
Eerste Kamer
08/03293
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerder 2],
3. [Verweerder 3],
4. [Verweerder 4],
5. [Verweerder 5],
allen wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 25 augustus 1995 de wettelijke vertegenwoordigers van [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, de gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan [eiseres] van de schade, welke zij door de vernielingen van de kinderen van gedaagden heeft geleden, op te maken bij staat.
De wettelijke vertegenwoordigers van [verweerder] c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na op 10 februari 1998, 11 september 2002 en 19 januari 2005 tussenvonnissen te hebben gewezen, bij eindvonnis van 6 april 2005:
- de wettelijke vertegenwoordiger van [verweerder] veroordeeld om aan [eiseres] te vergoeden een bedrag € 56,29, met de wettelijke rente daarover vanaf 30 april 1991 tot de dag der algehele betaling;
- de wettelijke vertegenwoordiger van [verweerder 2] veroordeeld om aan [eiseres] te vergoeden een bedrag € 105,55, met de wettelijke rente daarover vanaf 30 april 1991 tot de dag der algehele betaling;
- de wettelijke vertegenwoordiger van [verweerder 3] veroordeeld om aan [eiseres] te vergoeden een bedrag € 70,36, met de wettelijke rente daarover vanaf 30 april 1991 tot de dag der algehele betaling.
Voorts heeft de rechtbank het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 19 januari 2005 en 6 april 2005 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
[Verweerder] c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 25 maart 2008 heeft het hof het principaal appel verworpen en in het incidenteel appel het vonnis van de rechtbank van 6 april 2005 vernietigd, voor zover daarbij de ingangsdatum van de wettelijke rente is bepaald op 30 april 1991, en bepaald dat de wettelijke rente over de door de rechtbank toegewezen bedragen verschuldigd is vanaf 30 oktober 1992 tot de dag der algehele betaling. Voor het overige heeft het hof de bestreden vonnissen bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.