ECLI:NL:HR:2009:BJ1999
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over heffing van precariobelasting door gemeente Zaanstad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De zaak betreft een aanslag in de precariobelasting die aan N.V. X was opgelegd voor het jaar 2003. De gemeente had deze aanslag gehandhaafd na bezwaar, maar het Gerechtshof te Amsterdam had deze aanslag vernietigd. Het College ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat de exploitatieovereenkomst tussen de gemeente en H N.V. bepalend was voor de heffing van precariobelasting. In deze overeenkomst was vastgelegd dat de gemeente zich verbond om geen vergoeding te heffen voor het hebben van leidingen in haar grond. De Hoge Raad concludeerde dat de gemeente, door deze overeenkomst, niet bevoegd was om precariobelasting te heffen voor de leidingen die N.V. X beheert. Dit oordeel was in lijn met artikel 228 van de Gemeentewet, dat stelt dat bij het ontbreken van een dergelijke bevoegdheid geen precariobelasting kan worden geheven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de gemeente Zaanstad in de proceskosten, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest bevestigt de rechtszekerheid voor belanghebbenden die onderhevig zijn aan gemeentelijke belastingheffingen, vooral in gevallen waar contractuele afspraken zijn gemaakt die de heffing uitsluiten.