ECLI:NL:HR:2009:BJ2011
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en valutaregeling in relatie tot vrijheid van vestiging
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 31 oktober 2006, betreffende een beschikking die is vastgesteld in het kader van de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001 van belanghebbende, X B.V. De Inspecteur had gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag in de vennootschapsbelasting het verlies van dat jaar bij beschikking vastgesteld. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur deze beschikking gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, waarbij het verlies op een hoger bedrag werd vastgesteld. De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarop belanghebbende een verweerschrift en incidenteel beroep indiende.
De Hoge Raad beoordeelt de argumenten van de Staatssecretaris, die aanvoert dat de in 1996 ingevoerde valutaregeling een belemmering vormt voor de vrijheid van vestiging. De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van 26 september 2008. De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Wat betreft het incidentele cassatieberoep zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de vennootschapsbelasting en de toepassing van de valutaregeling in het kader van de vrijheid van vestiging, vooral in relatie tot buitenlandse vennootschappen. Dit arrest bevestigt dat de uitsluiting van de mogelijkheid om valutaverlies ten laste van de belastbare winst te brengen, niet in strijd is met de Europese regelgeving, mits de belemmering niet betrekking heeft op verrichtingen die op de kapitaalrekening van de betalingsbalans tot uitdrukking komen.