ECLI:NL:HR:2009:BJ2572

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00743
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van informatieplicht over minderjarig kind in het familierecht

In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van een eerdere beschikking die de moeder verplichtte om de vader twee keer per jaar schriftelijke informatie over hun minderjarige zoon te verstrekken, inclusief een recente foto. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft in 2007 een verzoek ingediend bij de rechtbank Zwolle-Lelystad om deze informatieplicht te laten vervallen. De rechtbank heeft dit verzoek in januari 2008 afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Arnhem, dat de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigde in november 2008. Hierop heeft de moeder cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De raadsheren hebben geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de moeder, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechtbanken in stand blijven.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de informatieplicht van ouders in het kader van het familierecht en de bescherming van de belangen van het kind. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt dat de rechterlijke macht de belangen van het kind vooropstelt, en dat verzoeken tot wijziging van bestaande regelingen zorgvuldig worden beoordeeld.

Uitspraak

16 oktober 2009
Eerste Kamer
09/00743
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende op een geheim adres,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van het gerechtshof Leeuwarden van 28 december 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank Assen van 20 oktober 2004, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de vrouw de man twee keer per jaar, in het voorjaar (mei) en het najaar (oktober), schriftelijk dient te informeren over de ontwikkeling van het minderjarige kind, [de zoon], en in die brief steeds een recente foto van het kind dient bij te voegen, bekrachtigd.
Met een op 12 september 2007 ter griffie van de rechtbank Zwolle-Lelystad ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 28 december 2008 te wijzigen, des dat het twee keer per jaar verstrekken van informatie en een recente foto buiten toepassing wordt gelaten.
De vader heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 22 januari 2008 het verzoek van de moeder afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, nevenvestiging Leeuwarden.
Bij beschikking van 19 november 2008 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 oktober 2009.