ECLI:NL:HR:2009:BJ3458
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over misbruik van feitelijke verhoudingen en overwicht in strafrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 3 september 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1978, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst, heeft op 8 september 2009 uitspraak gedaan.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van misbruik van feitelijke verhoudingen en overwicht in het strafrecht, met specifieke verwijzing naar artikel 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht, thans artikel 273f Sr.