ECLI:NL:HR:2009:BJ7327

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00165
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over executie van dwangsommen en onrechtmatige beslaglegging

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 15 juni 2005 verweerders gedagvaard voor de rechtbank Breda. Eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de betekening van exploten van 17 februari 2005 en 14 april 2005 onrechtmatig was, evenals het beslag op zijn onroerend goed en bankrekeningen. Daarnaast vorderde hij dat verweerders het beslag zouden opheffen en hen te veroordelen tot schadevergoeding. De rechtbank heeft op 10 mei 2006 de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 18 september 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

In cassatie hebben verweerders primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep en subsidiair tot verwerping daarvan. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 16 oktober 2009 het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

16 oktober 2009
Eerste Kamer
08/00165
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
zowel voor zich als in zijn hoedanigheid van (destijds) vennoot van de commanditaire vennootschap C.V. Fritessalon 't Liesbos,
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
zowel voor zich als in haar hoedanigheid van (destijds) vennoot in de commanditaire vennootschap C.V. Fritessalon 't Liesbos, .
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 15 juni 2005 [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Breda en gevorderd, kort gezegd,
a. te verklaren voor recht dat onrechtmatig zijn de betekening van de exploten van 17 februari 2005 en 14 april 2005 en de daarin opgenomen bedragen; alsmede het beslag op onroerend goed en bankrekeningen van [eiser]; het bestoken met brieven over dwangsommen en andere vorderingen; het trachten door bedreigingen [eiser] het werk onmogelijk te maken en zo de bedrijfscontinuïteit in gevaar te brengen;
b. [verweerder] c.s. te bevelen het beslag op de onroerende zaak en/of bankrekeningen van [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis op te heffen; en
c. [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] de hieruit geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
[Verweerder] c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 10 mei 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 18 september 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, en subsidiair tot verwerping daarvan.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en voor [verweerder] c.s. door hun advocaat en mr. S. Kousedghi, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 oktober 2009.