ECLI:NL:HR:2009:BJ7332
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eigendomsgeschil van een plantage op Curaçao
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, gaat het om een eigendomsgeschil met betrekking tot een plantage gelegen op Curaçao. De zaak is gestart met een verzoekschrift dat op 12 maart 2004 is ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. De eisers, waaronder eiser sub 16 die in Nederland woont, hebben verzocht om een betaling van een specifiek bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Dit verzoek is geregistreerd onder rolnummer 263/2004. De verweerders, allen wonende op Curaçao, hebben in een incidentele conclusie om oproeping in vrijwaring verzocht. Het gerecht heeft op 24 mei 2004 de vordering in het incident toegewezen.
Vervolgens hebben de eisers geantwoord en het geding van de betrokkene overgenomen. Daarnaast hebben de verweerders in twee andere verzoekschriften, geregistreerd onder rolnummers 232/2004 en 272/2004, om betaling van voorschotten verzocht. De eisers hebben deze verzoeken bestreden en drie reconventionele vorderingen ingesteld. Het gerecht heeft de zaken gevoegd en op 28 februari 2005 in conventie de vorderingen afgewezen, terwijl in reconventie een comparitie van partijen werd bevolen. Na verdere processtukken en tussenvonnissen heeft het gerecht op 20 maart 2006 alle vorderingen afgewezen.
Tegen deze vonnissen hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het hof heeft de vorderingen van de eisers in hoger beroep bevestigd en het eindvonnis van het hof is aan het arrest gehecht. De eisers hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarop de verweerders hebben gereageerd met een verweerschrift. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.