ECLI:NL:HR:2009:BJ7623

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02977 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 15 september 2009 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 08/02977 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. L.P.H. Hameleers, had verzocht om herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 mei 2006 was gewezen. In dat arrest was de aanvrager veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid is die herziening rechtvaardigt volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft in zijn conclusie geadviseerd om de aanvrage gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen om, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest op te schorten of te schorsen. De zaak werd vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, waar deze opnieuw behandeld zal worden conform de bepalingen van artikel 467, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering.

Deze uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de mogelijkheid van herziening in gevallen van persoonsverwisseling onderstreept. De beslissing benadrukt ook de rol van de Advocaat-Generaal in het herzieningsproces en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden die tot een herziening kunnen leiden.

Uitspraak

15 september 2009
Strafkamer
nr. 08/02977 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 mei 2006, nummer 20/012223-05, ingediend door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat te Roermond, namens:
[Aanvrager], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Roermond van 8 februari 2002 - de aanvrager ter zake van "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod" en "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4 tot en met 12 moet de aanvrage gegrond worden verklaard.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 mei 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 15 september 2009.