ECLI:NL:HR:2009:BJ7623
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
Op 15 september 2009 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 08/02977 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. L.P.H. Hameleers, had verzocht om herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 mei 2006 was gewezen. In dat arrest was de aanvrager veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid is die herziening rechtvaardigt volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft in zijn conclusie geadviseerd om de aanvrage gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen om, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest op te schorten of te schorsen. De zaak werd vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, waar deze opnieuw behandeld zal worden conform de bepalingen van artikel 467, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering.
Deze uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de mogelijkheid van herziening in gevallen van persoonsverwisseling onderstreept. De beslissing benadrukt ook de rol van de Advocaat-Generaal in het herzieningsproces en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden die tot een herziening kunnen leiden.