ECLI:NL:HR:2009:BJ9433

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05280
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gedwongen ontheffing uit ouderlijke macht en voogdijtoewijzing

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam Gooien en Vecht, op 11 april 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam. Het verzoek was gericht op de ontheffing van de moeder en de vader uit het ouderlijk gezag van hun minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. Daarnaast werd verzocht om het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) als voogd van de kinderen te benoemen. De moeder heeft het verzoek bestreden, terwijl de vader het verzoek niet heeft weersproken. De rechtbank heeft op 5 december 2007 de vader uit het ouderlijk gezag ontheven, maar het verzoek om de moeder te ontheffen afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft de Raad hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Ook het BJAA heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en hen te belasten met de voogdij over de kinderen. Het hof heeft op 30 september 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd, de moeder uit het ouderlijk gezag ontheven en het BJAA met de voogdij belast. De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

In cassatie is geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 4 december 2009 verworpen.

Uitspraak

4 december 2009
Eerste Kamer
08/05280
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO AMSTERDAM GOOI EN VECHT,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 11 april 2007 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend verzoekschrift heeft de Raad zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de moeder en [de vader] (hierna: de vader) te ontheffen uit het ouderlijk gezag van de minderjarige kinderen van partijen, [kind 1] en [kind 2] (hierna: de kinderen). Het verzoek strekt voorts tot benoeming van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (hierna: het BJAA) als voogd van de kinderen.
De moeder heeft het verzoek bestreden; de vader heeft het verzoek niet weersproken.
De rechtbank heeft bij beschikking van 5 december 2007 de vader uit het ouderlijk gezag ontheven en het verzoek van de Raad de moeder van het ouderlijk gezag te ontheffen afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de Raad hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Ook het BJAA heeft tegen de beschikking van de rechtbank hoger beroep ingesteld en verzocht de beschikking te vernietigen en hem te belasten met de voogdij over de kinderen.
Bij beschikking van 30 september 2008 heeft het hof de bestreden beschikking, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigd, de moeder uit het ouderlijk gezag ontheven en het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (hierna: het BJAA) met de voogdij over de kinderen belast.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof, voorzover gewezen tussen de moeder en de Raad, heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
In cassatie is geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 december 2009.