ECLI:NL:HR:2009:BJ9433
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over gedwongen ontheffing uit ouderlijke macht en voogdijtoewijzing
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam Gooien en Vecht, op 11 april 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam. Het verzoek was gericht op de ontheffing van de moeder en de vader uit het ouderlijk gezag van hun minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. Daarnaast werd verzocht om het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) als voogd van de kinderen te benoemen. De moeder heeft het verzoek bestreden, terwijl de vader het verzoek niet heeft weersproken. De rechtbank heeft op 5 december 2007 de vader uit het ouderlijk gezag ontheven, maar het verzoek om de moeder te ontheffen afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de Raad hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Ook het BJAA heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en hen te belasten met de voogdij over de kinderen. Het hof heeft op 30 september 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd, de moeder uit het ouderlijk gezag ontheven en het BJAA met de voogdij belast. De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.
In cassatie is geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 4 december 2009 verworpen.