ECLI:NL:HR:2009:BJ9436

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04330
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kinderalimentatie en omgangsregeling

In deze zaak heeft de moeder op 14 december 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem met het verzoek om echtscheiding en nevenvoorzieningen, waaronder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De moeder verzocht de rechtbank te bepalen dat de vader € 293,-- per kind per maand zou betalen. De vader bestreed dit verzoek en deed een zelfstandig verzoek om een lagere bijdrage van € 135,-- per kind per maand. De rechtbank sprak op 31 juli 2007 de echtscheiding tussen partijen uit en bepaalde bij eindbeschikking op 13 november 2007 dat de vader € 238,-- per kind per maand aan de moeder zou betalen.

De vader ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 17 juli 2008 de eindbeschikking van de rechtbank bekrachtigde. Hierna stelde de vader beroep in cassatie in tegen de beschikking van het hof. De moeder verzocht in haar verweerschrift om het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda concludeerde tot verwerping van het beroep op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 11 december 2009 geoordeeld dat de klachten van de vader niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

11 december 2009
Eerste Kamer
08/04330
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 december 2006 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, echtscheiding tussen partijen uit te spreken met nevenvoorzieningen. Voorzover in cassatie nog van belang heeft de moeder de rechtbank verzocht te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen - [kind 1], [kind 2] en [kind 3] - zal betalen van € 293,-- per kind per maand.
De vader heeft het verzoek bestreden, en bij wege van zelfstandig verzoek verzocht te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 135,-- per kind per maand zal voldoen.
Bij tussenbeschikking van 31 juli 2007 heeft de rechtbank echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
De rechtbank heeft bij eindbeschikking van 13 november 2007 bepaald dat de vader een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 238,-- per kind per maand aan de moeder zal voldoen.
Tegen deze eindbeschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De moeder heeft verzocht het hoger beroep van de vader niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek af te wijzen en de eindbeschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Bij beschikking van 17 juli 2008 heeft het hof de eindbeschikking van de rechtbank, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft bij verweerschrift verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 december 2009.