ECLI:NL:HR:2009:BJ9437

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en kinderalimentatie in cassatie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de echtscheiding en de daarbij behorende nevenvoorzieningen, waaronder kinderalimentatie. De vader heeft op 22 februari 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Dordrecht om de echtscheiding uit te spreken en heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen bij hem te bepalen. De moeder heeft hiertegenover haar verzoek gedaan om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te laten bepalen en heeft ook een verzoek tot kinderalimentatie ingediend. De rechtbank heeft op 23 mei 2007 de echtscheiding uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van het oudste kind bij de vader bepaald, terwijl het jongste kind afwisselend bij beide ouders zou verblijven. Tevens is er een regeling voor kinderalimentatie vastgesteld, waarbij de moeder aan de vader een bedrag per maand per kind moest betalen.

De moeder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 april 2008 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Hierna heeft de moeder cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de moeder niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

4 december 2009
Eerste Kamer
08/03158
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaten: mrs. J. Brandt en M.A.M. Essed,
t e g e n
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.S. van Muijden.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 februari 2005 ter griffie van de rechtbank te Dordrecht ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, echtscheiding tussen partijen uit te spreken met nevenvoorzieningen. De vader heeft onder meer verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen, [kind 1] en [kind 2], bij hem zal zijn, en dat de moeder een bedrag van € 250,-- per maand per kind aan kinderalimentatie zal voldoen.
De moeder heeft verzocht het verzoek tot echtscheiding toe te wijzen. Daarnaast heeft de moeder voornoemde nevenvoorzieningen bestreden en bij wege van zelfstandig verzoek verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de kinderen] bij haar zal zijn en dat de vader een bedrag van € 250,-- per maand per kind aan kinderalimentatie aan de vrouw zal voldoen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 mei 2007 tussen partijen echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [kind 1] bij de vader zal zijn en dat [kind 2] afwisselend een week bij de vader en een week bij de moeder zal verblijven. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de moeder, ten behoeve van [kind 1], aan de vader een bedrag van € 250,-- per maand zal voldoen, en ten behoeve van [kind 2] een bedrag van € 116,-- per maand, en dat de vader ten behoeve van [kind 2] aan de vrouw een bedrag van € 8,-- per maand zal voldoen. Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 23 april 2008 heeft het hof de beschikking van de rechtbank, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 december 2009.