ECLI:NL:HR:2009:BK0282
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. van Hilten
- Rechtspraak.nl
Belasting zware motorrijtuigen en de bestemming van vrachtwagens voor goederenvervoer
In deze zaak, die betrekking heeft op de belasting zware motorrijtuigen, zijn er vijf (proef)procedures aangespannen door belanghebbenden die als lijnrijders opereren. Deze lijnrijders kopen bloemen en planten op de veiling in Nederland en verkopen deze in het buitenland. De vrachtwagens die zij gebruiken voor het vervoer zijn uitgerust met een zijdeur, een zware koelinstallatie en tl-verlichting, en zijn zo ingericht dat er een looppad ontstaat voor de rolcontainers met de te verkopen producten. De centrale vraag in deze procedures is of deze vrachtwagens, ondanks hun gebruik voor verkoopactiviteiten, uitsluitend bestemd zijn voor goederenvervoer volgens de Wet belasting zware motorrijtuigen en de bijbehorende richtlijn.
Het Hof heeft geoordeeld dat de algemene bestemming van de voertuigen het vervoer van goederen is, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van de Rechtbank. De belanghebbenden hebben cassatie ingesteld tegen deze uitspraken. Er zijn formele punten aan de orde, zoals het feit dat in twee van de zaken niet door de belastingplichtige zelf is geprocedeerd, maar door een vennootschap onder firma. Dit leidt tot de conclusie dat de vennootschap geen kentekenhouder kan zijn en dus niet belastingplichtig is. De Inspecteur moet de uitspraak op bezwaar in deze zaken vernietigen en opnieuw beslissen.
In een andere zaak is onduidelijk wie de kentekenhouder van de vrachtwagen is, maar de feitelijke instanties hebben vastgesteld dat de belanghebbende de kentekenhouder is. De A-G gaat ervan uit dat deze vaststelling juist is, aangezien daarover in cassatie niet is geklaagd. Inhoudelijk wordt gesteld dat volgens de Wet belasting zware motorrijtuigen een zwaar motorrijtuig uitsluitend bestemd moet zijn voor goederenvervoer. De A-G van Hilten concludeert dat de belasting verschuldigd is door zowel ondernemers die goederen van derden vervoeren als door ondernemers die eigen goederen vervoeren. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de vrachtwagens bestemd zijn voor goederenvervoer, en de aanpassingen aan de voertuigen wijzigen deze bestemming niet. Een beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën biedt geen gerechtvaardigd vertrouwen dat de vrachtwagens niet onder de wet vallen. De uitspraak van het Hof over de proceskostenvergoeding kan ook niet tot cassatie leiden, aangezien partijen het daarover eens waren.