ECLI:NL:HR:2009:BK0918
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van een gestolen auto en de beoordeling van het klaagschrift
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende de verbeurdverklaring van een gestolen auto, een Peugeot 206. De klager, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], heeft de auto drie weken voor de inbeslagname verkocht aan [betrokkene 1] voor € 10.000,-. Na een ongeluk met de auto bleek deze gestolen te zijn, wat leidde tot de inbeslagname door de politie. De klager heeft in raadkamer aangevoerd dat hij de auto in goede trouw heeft verkocht en dat hij recht heeft op teruggave van de auto om zijn schade te beperken. De officier van justitie heeft zich verzet tegen de teruggave, omdat het niet wenselijk zou zijn om een gestolen auto terug in het verkeer te brengen.
De Rechtbank te Roermond heeft in haar beschikking geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de auto zal verbeurdverklaren, en heeft het klaagschrift ongegrond verklaard. De klager heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd, omdat het oordeel van de Rechtbank niet zonder meer begrijpelijk is. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een herbeoordeling van het klaagschrift.
De Hoge Raad benadrukt dat de vereisten voor verbeurdverklaring, zoals neergelegd in de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht, zorgvuldig moeten worden afgewogen. De beslissing van de Rechtbank om het klaagschrift ongegrond te verklaren, is niet in lijn met de argumenten die de klager heeft aangevoerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de zaak opnieuw moet worden behandeld, zodat de klager de kans krijgt om zijn standpunt verder toe te lichten.