ECLI:NL:HR:2009:BK1612

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00323
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en de gevolgen van het niet doorzetten van hoger beroep

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Rechtshulp Noord gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden. Hij vorderde onder andere een verklaring dat Rechtshulp Noord toerekenbaar tekortgeschoten is door het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 10 december 1997 niet inhoudelijk door te zetten. Eiser vorderde ook schadevergoeding van € 14.198,54, met rente en kosten. De rechtbank oordeelde op 22 juni 2005 dat Rechtshulp Noord inderdaad toerekenbaar tekortgeschoten was, maar wees de overige vorderingen van eiser af. Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 17 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Eiser stelde vervolgens cassatie in tegen dit arrest, terwijl Rechtshulp Noord voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelde.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte tot verwerping van het principaal beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor was de voorwaarde voor het incidentele beroep niet vervuld, wat betekende dat dit geen behandeling behoefde.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Rechtshulp Noord zijn begroot op € 496,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en openbaar uitgesproken door E.J. Numann op 18 december 2009.

Uitspraak

18 december 2009
Eerste Kamer
08/00323
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
STICHTING RECHTSBIJSTAND FRIESLAND, handelend onder de naam Rechtshulp Noord,
gevestigd te Leeuwarden,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Rechtshulp Noord.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 26 november 2004 Rechtshulp Noord gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden en gevorderd, kort gezegd,
- voor recht te verklaren dat Rechtshulp Noord jegens [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten danwel onrechtmatig heeft gehandeld door het tegen het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden van 10 december 1997 ingestelde hoger beroep niet inhoudelijk door te zetten; en
- Rechtshulp Noord te veroordelen om de dientengevolge door [eiser] geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat en
- Rechtshulp Noord te veroordelen ten titel van voorschot aan [eiser] te betalen een bedrag van € 14.198,54, met rente en kosten.
Rechtshulp Noord heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 22 juni 2005 verklaard dat Rechtshulp Noord toerekenbaar is tekortgeschoten jegens [eiser] door het tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 10 december 1997 ingestelde hoger beroep niet inhoudelijk door te zetten. De overige vorderingen van [eiser] heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen het vonnis van 22 juni 2005 heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 17 oktober 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Rechtshulp Noord heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en voor Rechtshulp Noord namens haar advocaat door mr. A. van Staden ten Brink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het principaal beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 6 november 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarmee is de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, niet vervuld, zodat het geen behandeling behoeft.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rechtshulp Noord begroot op € 496,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 december 2009.