ECLI:NL:HR:2009:BK3331

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02691
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de appeldagvaarding in cassatie wegens onvolledig dossier

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de nietigheid van de appeldagvaarding van de verdachte, die niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was betekend. De verdachte was gedagvaard voor de terechtzitting in hoger beroep op 3 augustus 2007, maar verscheen niet. Het Hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak zonder zijn aanwezigheid.

Bij de Hoge Raad werd aangevoerd dat de akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep niet was overgelegd, omdat dit stuk kennelijk in het ongerede was geraakt. De voorzitter van het Hof bevestigde in een brief dat de akte niet meer kon worden geleverd. Dit leidde tot de conclusie dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze was betekend.

De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie terecht waren voorgesteld en dat de bestreden uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. Om doelmatigheidsredenen verklaarde de Hoge Raad de appeldagvaarding nietig. De uitspraak benadrukt het belang van de correcte betekening van dagvaardingen in het strafrecht en de gevolgen van een onvolledig dossier voor de rechtsgang.

Uitspraak

22 december 2009
Strafkamer
nr. 08/02691
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 3 augustus 2007, nummer 23/006109-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.S. Ilahi, advocaat te Groningen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de appeldagvaarding.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
2.1. De middelen bevatten de klacht dat het Hof ten onrechte de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting in hoger beroep van 3 augustus 2007 niet nietig heeft verklaard.
2.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 3 augustus 2007 houdt onder meer het volgende in:
"De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als,
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
GBA-adres: [a-straat 1], [woonplaats],
is niet verschenen.
(...)
Op vordering van de advocaat-generaal verleent het gerechtshof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan."
2.2.2. Bij de stukken van het geding bevindt zich een brief van de voorzitter van het Hof van 29 augustus 2008, inhoudende:
"Betreft: cassatie [verdachte]. Zaaknummer HR: S 08/02691
(...)
Naar aanleiding van Uw e-mailbericht van 27 augustus 2008, verklaar ik, raadsheer in het gerechtshof Amsterdam, dat in de zaak van [verdachte], die tegen de uitspraak van het hof van 3 augustus 2007 (nummer 23/006109-06) in cassatie is gegaan, het volgende stuk kennelijk in het ongerede is geraakt en niet meer kan worden geleverd:
akte van uitreiking betreffende de dagvaarding van verdachte in hoger beroep voor de zitting van 3 augustus 2007."
2.3. Bij de aan de Hoge Raad op de voet van art. 434, eerste lid, Sv toegezonden stukken bevindt zich niet de akte van uitreiking van de dagvaarding van de verdachte voor de terechtzitting van het Hof van 3 augustus 2007. Blijkens de hiervoor onder 2.2.2 vermelde brief van de voorzitter van het Hof is dit stuk (kennelijk) in het ongerede geraakt en kan dit niet meer worden geleverd. Dat brengt mee dat het er in cassatie voor moet worden gehouden dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. De middelen zijn dus terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven zodat de overige middelen geen bespreking behoeven. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 december 2009.