ECLI:NL:HR:2009:BK3331
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de appeldagvaarding in cassatie wegens onvolledig dossier
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de nietigheid van de appeldagvaarding van de verdachte, die niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was betekend. De verdachte was gedagvaard voor de terechtzitting in hoger beroep op 3 augustus 2007, maar verscheen niet. Het Hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak zonder zijn aanwezigheid.
Bij de Hoge Raad werd aangevoerd dat de akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep niet was overgelegd, omdat dit stuk kennelijk in het ongerede was geraakt. De voorzitter van het Hof bevestigde in een brief dat de akte niet meer kon worden geleverd. Dit leidde tot de conclusie dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze was betekend.
De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie terecht waren voorgesteld en dat de bestreden uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. Om doelmatigheidsredenen verklaarde de Hoge Raad de appeldagvaarding nietig. De uitspraak benadrukt het belang van de correcte betekening van dagvaardingen in het strafrecht en de gevolgen van een onvolledig dossier voor de rechtsgang.