ECLI:NL:HR:2010:BK2884
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Bewijsoverwegingen in een strafzaak met betrekking tot ontuchtige handelingen en de rol van psychisch overwicht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het dwingen van een slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen. De feiten vonden plaats op 16 december 2005 in een hotel in Heerenveen, waar de verdachte, die de baas was van het slachtoffer, ongewenste handelingen verrichtte. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelde dat het Hof verzuimd had om met voldoende nauwkeurigheid de bewijsmiddelen aan te geven die de bewezenverklaring ondersteunden. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van bewijs de rechter expliciet moet verwijzen naar de bewijsmiddelen die zijn overwegingen onderbouwen. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor hernieuwde behandeling.