ECLI:NL:HR:2010:BK3164
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Merkenrechtelijke geschil over het gebruik van het merk 'Majesty Jewelers' in Aruba
In deze zaak gaat het om een merkenrechtelijk geschil tussen Utrima N.V. en Vansh Jewelry & Fashion N.V. over het gebruik van het merk 'Majesty Jewelers' in Aruba. Utrima, gevestigd op Sint Maarten, heeft in 1996 een juwelierszaak geopend en maakt gebruik van het merk 'Majesty Jewelers'. Vansh, opgericht in 2003, heeft het merk in 2003 en 2004 ingeschreven bij het Bureau voor de Intellectuele Eigendom in Aruba. Utrima heeft in 2004 een verzoek ingediend om de inschrijving van het merk door Vansh nietig te verklaren, maar werd in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard. In een eindbeschikking van 2006 werd de inschrijving van het combi-merk door Vansh nietig verklaard, maar dit werd in hoger beroep door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba vernietigd. Utrima heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het gebruik van het merk door Utrima niet als merkrechtscheppend gebruik in Aruba kan worden beschouwd. De Hoge Raad stelt dat voor het verkrijgen van merkrechten op basis van de Merkenverordening Aruba, het gebruik van het merk voldoende moet zijn om aan te tonen dat het merk specifiek gericht is op het Arubaanse publiek. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verwijst de zaak terug voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden aan Vansh opgelegd.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering bij merkrechten en het belang van het aantonen van gebruik van een merk in de relevante markt. De Hoge Raad bevestigt dat symbolisch gebruik van een merk, dat gericht is op het verkrijgen van rechten, voldoende kan zijn, mits het gebruik ook daadwerkelijk gericht is op het publiek in het desbetreffende gebied.