ECLI:NL:HR:2010:BK3390
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake drugshandel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld voor drugshandel. De Hoge Raad heeft op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 09/02484. De verdachte, geboren in 1967, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland' te Haarlem. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Kuijper, heeft middelen van cassatie ingediend, waarbij onder andere werd geklaagd over het ontbreken van pleitnotities en de denaturering van de verklaring van de verdachte door het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het middel betreffende de pleitnotities feitelijke grondslag mist, aangezien de griffier van het Hof bevestigde dat er geen pleitnota was overgelegd. Wat betreft de denaturering van de verklaring van de verdachte, oordeelde de Hoge Raad dat het Hof voldoende bewijs had om de relatie tussen de verdachte en de aangetroffen drugs vast te stellen, ondanks de betwisting door de verdachte. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zes jaren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot vijf jaren en zes maanden.