ECLI:NL:HR:2010:BK5987

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02279
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en faillissement: geschil over onbetaalde factuur

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [verweerder] over een onbetaalde factuur voor werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht voor [verweerder]. [Verweerder] werd kort na de werkzaamheden op eigen aanvraag failliet verklaard. [Eiseres] heeft [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en gevorderd dat [verweerder] onrechtmatig heeft gehandeld door de factuur niet te betalen. Daarnaast vorderde [eiseres] een bedrag van € 26.459,--, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie heeft [verweerder] gevorderd dat [eiseres] zou meewerken aan de doorhaling van conservatoire beslagen die [eiseres] had gelegd onder [verweerder]. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en de conservatoire beslagen opgeheven.

Tegen deze uitspraak heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 12 februari 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De advocaat van [eiseres] heeft gereageerd op deze conclusie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 866,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

22 januari 2010
Eerste Kamer
08/02279
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.J.M. van Lint,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 12 juli 2006 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en, na vermindering van eis, gevorderd, kort gezegd,
- voor recht te verklaren dat [verweerder], door te handelen zoals in de inleidende dagvaarding omschreven, onrechtmatig heeft gehandeld en
- [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 26.459,--, dan wel een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie meent te behoren, vermeerderd met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, [eiseres] te veroordelen mee te werken aan doorhaling van de door [eiseres] gelegde conservatoire beslagen onder [verweerder], onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag waarop [eiseres] nalatig blijft.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 4 oktober 2006 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 29 november 2006 in conventie de vorderingen afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank de door [eiseres] ten laste van [verweerder] gelegde conservatoire beslagen opgeheven en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 12 februari 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 17 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 866,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 januari 2010.