ECLI:NL:HR:2010:BK5987
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en faillissement: geschil over onbetaalde factuur
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [verweerder] over een onbetaalde factuur voor werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht voor [verweerder]. [Verweerder] werd kort na de werkzaamheden op eigen aanvraag failliet verklaard. [Eiseres] heeft [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en gevorderd dat [verweerder] onrechtmatig heeft gehandeld door de factuur niet te betalen. Daarnaast vorderde [eiseres] een bedrag van € 26.459,--, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie heeft [verweerder] gevorderd dat [eiseres] zou meewerken aan de doorhaling van conservatoire beslagen die [eiseres] had gelegd onder [verweerder]. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en de conservatoire beslagen opgeheven.
Tegen deze uitspraak heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 12 februari 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De advocaat van [eiseres] heeft gereageerd op deze conclusie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 866,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.