ECLI:NL:HR:2010:BK6677

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03291
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beleggingsadviezen en bewijslevering door de bank

In deze zaak hebben [eiser] c.s. de Fortis Bank (Nederland) N.V. gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam, waarbij zij vorderingen hebben ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De eisers vorderden onder andere de verstrekking van bandopnames en transcripties van telefoongesprekken die tussen november 1999 en september 2000 zijn gevoerd. Daarnaast vorderden zij schadevergoeding, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en kosten voor expertises. De rechtbank heeft op 3 augustus 2005 de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 26 maart 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

Tegen deze beslissing hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Bank zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2010.

Uitspraak

12 februari 2010
Eerste Kamer
08/03291
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
FORTIS BANK (NEDERLAND) N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Bank, eisers ieder afzonderlijk ook als [eiseres 1] en [eiser 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben bij exploot van 29 augustus 2003 de Bank gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en gevorderd, kort gezegd,
- de Bank te veroordelen op grond van art. 843a Rv. tot het verstrekken van de bandopnames en/of transcripties van verschillende tussen partijen gevoerde telefoongesprekken in de periode van november 1999 tot en met september 2000;
- de Bank te veroordelen tot het betalen:
1. aan [eiser 2] van:
a. € 2.535.228,75, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 oktober 2002;
b. buitengerechtelijke incassokosten van primair: € 77.944,60 en subsidiair € 7.000,97;
2. aan [eiseres 1] van:
a. € 468.371,25, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 oktober 2002;
b. buitengerechtelijke incassokosten van primair € 15.933,88 en subsidiair € 4.726,94;
3. aan [eiser] c.s. van:
a. de kosten verbonden aan het vaststellen van de schade ad € 2.837,21;
b. de kosten verbonden aan het opstellen van een expertiserapport ad € 1.652,40; en
c. de kosten van deze procedure.
De Bank heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 3 augustus 2005 de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 26 maart 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Bank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat en voor de Bank namens haar advocaat door mr. F.E. Vermeulen en mr. B.F. Assink, advocaten te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Bank begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 februari 2010.