ECLI:NL:HR:2010:BL3587

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00604
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid derdenverzet in Antillenzaak

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een cassatieberoep van [eiser] tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het hof had op 13 november 2007 uitspraak gedaan in de zaak AR 920/06 - H 184/07, welke volgde op een eerder vonnis van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen van 26 februari 2007. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere vonnissen voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het derdenverzet ex artikel 287 RvNA beoordeeld, in het licht van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De advocaat van [eiser], mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht, terwijl [verweerster] niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op nihil. De raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk hebben de uitspraak gedaan, waarbij W.A.M. van Schendel de uitspraak in het openbaar heeft gedaan op 19 maart 2010. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en verdere motivering was niet nodig, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

19 maart 2010
Eerste Kamer
08/00604
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
1. het vonnis in de zaak AR 920/2006 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 26 februari 2007,
2. het vonnis in de zaak AR 920/06 - H 184/07 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 13 november 2007.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft op 12 februari 2010 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 maart 2010.