ECLI:NL:HR:2010:BL4073

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00764
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tekortkoming in overeenkomst van opdracht en verwerping van het beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over een overeenkomst van opdracht. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.R.F. Carli, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 oktober 2008 was gewezen. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwees naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was eveneens gericht op de verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de eiseres heeft verworpen.

Daarnaast werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster werden begroot op een totaal van € 4.371,34, bestaande uit verschotten en salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, en de betrokken partijen zijn aangeduid als eiseres en verweerster in de verdere procedure.

Uitspraak

9 april 2010
Eerste Kamer
09/00764
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 232357/H. 01.3069 van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2002, 23 april 2003, 25 augustus 2005 en 28 maart 2007 en
b. het arrest in de zaak 106.006.664/01 (rolnummer 572/07) van het gerechtshof te Amsterdam van 21 oktober 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.171,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 april 2010.