ECLI:NL:HR:2010:BL4073
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over tekortkoming in overeenkomst van opdracht en verwerping van het beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over een overeenkomst van opdracht. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.R.F. Carli, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 oktober 2008 was gewezen. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwees naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was eveneens gericht op de verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de eiseres heeft verworpen.
Daarnaast werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster werden begroot op een totaal van € 4.371,34, bestaande uit verschotten en salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, en de betrokken partijen zijn aangeduid als eiseres en verweerster in de verdere procedure.