ECLI:NL:HR:2010:BL6077
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overtreding van de Woningwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1953, had eerder een veroordeling gekregen voor overtreding van artikel 40, eerste lid, van de Woningwet, zonder oplegging van straf of maatregel. De herzieningsaanvraag was gebaseerd op nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457 en 459. Volgens deze artikelen kan een herziening alleen worden verleend op basis van nieuwe, feitelijke omstandigheden die niet tijdens de eerdere zitting aan het licht zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de wet. De aangevoerde omstandigheden konden niet worden aangemerkt als een geldig beroep op de grondslagen voor herziening. Daarom werd de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard.
Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan herzieningsaanvragen worden gesteld en de noodzaak voor aanvragers om overtuigend bewijs te leveren van nieuwe feiten die de eerdere uitspraak in twijfel trekken. De beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak.