2.4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 mei 2008 heeft de getuige-deskundige R.W.F. Hellenbrand, digitaal rechercheur van regiopolitie Amsterdam-Amstelland, aldaar het volgende verklaard:
"Naar aanleiding van de brief van de raadsman wil ik het volgende opmerken. De volgorde van de videobeelden staat vast, maar de absolute tijd die een en ander in beslag heeft genomen, niet. [A] heeft gebruik gemaakt van een ouderwetse timelapse-recorder. Deze recorders worden gebruikt om met een normale 3-uursband 24 uur te kunnen opnemen. De standaardinstelling hiervoor is 4 frames per seconden. Dit is dus een gecomprimeerde opname. Het is inderdaad mogelijk, zoals de raadsman stelt, dat 1 seconde van de door [A] gebruikte software in werkelijkheid een duur heeft van 6 seconden. Daarom heb ik alle relevante beelden vanaf het moment dat de dweilmachine in beeld komt tot en met het moment dat de verdachten binnenkomen op de laptop gezet. Behalve verdachte heb ik niemand anders langs de binnenkant van de deur zien lopen op een van de beelden. Aan de buitenkant van de deur is winkelend publiek te zien.
Er zijn drie beelden per minuut gemaakt van het halletje. De interval tussen die drie beelden is telkens 20 seconden. De maximale interval tussen de beeldjes zou dus 120 seconden (20 x 6 seconden) kunnen zijn, maar dat lijkt me iets te veel. Het tijdsverloop tussen het moment dat de dweilmachine in beeld komt en dat de verdachten binnenkomen is maximaal anderhalve minuut x 6 seconden is 7 1/2 minuut.
Het technische verhaal van de raadsman is via google op internet na te vragen. Ik ben puur afgegaan op de tijdsindicatie die pinnacle, het systeem dat door de politie wordt gebruikt, heeft aangegeven. Dat systeem werkt. Tussen de verspringingen van de camera zitten regelmatige intervallen, ik kan niet zeggen hoe lang die intervallen duren. Ik kan het u laten zien.
De beelden (pinnacle) worden getoond:
De getuige-deskundige verklaart voorts:
Ik toon u eerst de grove versie, als de timelapse-videoband in een normale videospeler wordt afgespeeld. U ziet een wirwar van beelden. Ik toon u acht beelden zoals die door de diverse camera's zijn opgenomen. Er zitten 21 seconden tussen het eerste en tweede beeld van dezelfde plek. Tussen beeld 1 en beeld 9 zit 1.01 minuut. Ik toon u de beelden van het halletje. De interval tussen die beelden is niet altijd gelijk. De camera pakt bij het begin van de minuut 2 beeldjes.
00.37.23: de schoonmaker komt eraan met zijn machine, links in beeld.
00.38.06: dit is het volgende beeld. Tussen dit beeld en het vorige beeld zitten 8 beelden.
00.38.14: de schoonmaker staat rechts in beeld. Hij is door het halletje heen.
00.38.22: de schoonmaker is rechts bijna uit beeld.
00.39.05: de schoonmaker is buiten beeld.
00.39.13: de deur staat op een kier.
01.25.24: er is een lichtspleet te zien.
01.02.00: er komen mensen met een kinderwagen aan.
01.02.08: de mensen met de kinderwagen zijn dichterbij gekomen
01.02.16: de mensen met de kinderwagen zijn nog dichterbij gekomen.
01.02.24: ze zijn weer een beetje dichterbij.
01.03.07: ze staan stil bij de deur, afgewend van de winkel.
01.03.15: zij zijn gekeerd en lopen weg.
01.03.23: ze zijn een paar meter van de deur verwijderd.
Ik denk dat het looptempo van de mensen met de kinderwagen over een afstand van 6 meter 12 seconden is (2 seconden x 6).
Het vervolg van de band wordt getoond.
De getuige-deskundige verklaart:
01.46.06: de eerste overvaller komt eraan.
01.46.22: de eerste overvaller komt naar binnen.
01.47.05: de tweede overvaller komt naar binnen.
01.47.13: de overvallers zijn binnen, de lichtspleet is nog te zien.
Het lijkt me reëel de tijd die is verstreken tussen de binnenkomst van de eerste overvaller (01.46.22) en het tijdstip dat alle overvallers binnen zijn (01.47.13), met een factor 6 te vermenigvuldigen. De tijdsduur zou dan zijn bijna 1 seconde x 6 is bijna 6 seconden."