ECLI:NL:HR:2010:BL7678

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02725
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak verdachte gedetineerd te Dordrecht

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 juni 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West, locatie Dordtse Poorten' te Dordrecht. De verdachte, geboren in 1970, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. J-F. Grégoire. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de hoogte van de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van die straf. De Hoge Raad heeft op 11 mei 2010 uitspraak gedaan en heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die is verminderd tot vier jaren en zes maanden. Het beroep is voor het overige verworpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond en dat er meer dan zestien maanden waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, is overschreden, wat aanleiding gaf tot de vermindering van de gevangenisstraf.

De uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad was dat het arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

11 mei 2010
Strafkamer
nr. 08/02725
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 19 juni 2008, nummer 21/001966-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 2], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Dordtse Poorten" te Dordrecht.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J-F. Grégoire, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest doch uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering van die straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze vier jaren en zes maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 11 mei 2010.