ECLI:NL:HR:2010:BL7953
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en fraus legis met betrekking tot omzetting van geldlening in lijfrenteverplichting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 1999, 2000 en 2001. De Inspecteur had de aanslagen gehandhaafd na bezwaar, maar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur. Deze uitspraak werd echter door de Hoge Raad op 11 juli 2008 vernietigd, met verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Het Hof oordeelde dat de omzetting van een geldlening in een lijfrenteverplichting onlosmakelijk samenhing met de verkoop van aandelen van G B.V. Het Hof concludeerde dat er geen doorslaggevend zakelijk motief was voor deze omzetting, en dat het doorslaggevende motief was om de heffing van vennootschapsbelasting te verijdelen. Belanghebbende voerde aan dat het aandeelhoudersmotief, namelijk het garanderen van een stabiele inkomensstroom, een zakelijk doel diende, maar het Hof oordeelde dat dit niet het geval was.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 19 maart 2010.