Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, die voorheen te Z woonde en thans in het buitenland verblijft. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 mei 2009, met nummer BK-08/00227. De zaak betreft een beschikking op basis van artikel 9h, lid 1, tweede volzin, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere behandeling heeft afgedaan. Dit houdt in dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof bevestigt, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand, en de beslissing van de Hoge Raad heeft geen verdere gevolgen voor de betrokken partijen. De zaak is van belang voor de interpretatie van de regels omtrent loonbelasting en de toepassing daarvan in specifieke gevallen.