3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) AVA is een vennootschap die zich bezig houdt met het opslaan, verwerken en verwijderen van afvalstoffen. [A] B.V. is op 19 december 2000 als enig aandeelhouder in en bestuurder van AVA in de plaats getreden van [B] B.V., een dochtervennootschap van [A] B.V.
(ii) Proav is een overheidsbedrijf dat zich bezig houdt met het realiseren van projecten op het gebied van afvalverwijdering. Enig aandeelhouder en bestuurder van deze naamloze vennootschap is de Provincie Zuid-Holland.
(iii) Op 18 augustus 1992 hebben Proav en [C] B.V., een andere onder [A] B.V. ressorterende vennootschap, opgericht de vennootschap onder firma [D]. Comporec B.V., een dochtervennootschap van Proav, is voor Proav als vennoot in de plaats gesteld. Het doel van [D] is het voor gemeenschappelijke rekening realiseren en exploiteren van een inrichting voor de opslag, verwerking en scheiding van huishoudelijke afvalstoffen.
(iv) Deze samenwerking binnen [D] heeft tot 30 juni 1995 niet tot winstgevende activiteiten geleid. Besloten is de samenwerking binnen het verband van [D] te beëindigen.
(v) In het kader van de ontbinding van [D] en de beëindiging van haar bedrijfsactiviteiten is op 30 juni 1995 een overeenkomst gesloten, waarbij onder meer betrokken waren Proav, [A] B.V., [C] B.V. en AVA. In deze overeenkomst, de hoofdovereenkomst, is onder meer bepaald dat alle activa en passiva van [D], waaronder ook de handelsnaam '[D]', aan Comporec B.V. worden overgedragen (artikel 1.1 en 1.3).
(vi) Op 30 juni 1995 is tussen AVA als (onder)verhuurder en Proav als (onder)huurder een huurovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst voorziet - in aansluiting op de artikelen 3 en 4 van de hoofdovereenkomst - in de verhuur door AVA aan Proav voor de duur van zeven jaren, te weten van 1 januari 1995 tot 1 januari 2002, van loods 3 en een stuk terrein daaromheen aan de Elbeweg te Rotterdam/Europoort (artikel 1). De begin-huurprijs bedraagt ƒ 780.000,-- per jaar (artikel 3). In de huurprijs is een niet aan indexatie onderworpen bedrag van ƒ 514.000,-- per jaar opgenomen, dat strekt tot vergoeding van de verliezen die aan de zijde van de [A] Groep in het kader van de samenwerking in het verband van [D] zijn geleden.
(vii) In het kader van de regeling inzake 'Einde van de huur' is in artikel 13.1 van de huurovereenkomst bepaald:
"Ingeval van opzegging door huurder van deze overeenkomst voor afloop van de huurtermijn als bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst zal huurder aan verhuurder een onmiddellijk opeisbaar bedrag ad NLG 1.500.000 verschuldigd worden hetgeen door verhuurder bij gebreke van prompte betaling door huurder kan worden gevorderd onder de bankgarantie als bedoeld in artikel 4.5 van deze overeenkomst. Met vorenbedoelde vervroegde opzegging staat gelijk het gedurende 6 maanden niet betalen van de huurpenningen conform deze overeenkomst, zulks ook ingeval van een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring en de daaropvolgende gerechtelijke ontbindingsprocedure als in de volgende zin bedoeld. Ingeval van een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring dient PROAV binnen 1 maand na de datum van de buitengerechtelijke ontbinding bij de bevoegde rechter een procedure aanhangig te maken inzake de rechtmatigheid van de ontbinding, bij gebreke waarvan PROAV het voornoemde bedrag ad
NLG 1.500.000 uit hoofde van de bankgarantie onmiddellijk opeisbaar aan [A] B.V. verschuldigd wordt.
De waarde van de bankgarantie en het onmiddellijk opeisbare bedrag als hiervoor bedoeld, nemen tegen het einde van de huurtijd evenredig af tot de alsdan verschuldigde huurpenningen conform het bepaalde in deze overeenkomst."