ECLI:NL:HR:2010:BM2496
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep door gebrek aan bijzondere volmacht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep, ingesteld door zijn vader zonder de vereiste bijzondere volmacht. De verdachte was niet verschenen op de zitting van de Kantonrechter, die vervolgens verstek verleende en een mondeling vonnis wees. De vader van de verdachte heeft op 9 augustus 2007 hoger beroep ingesteld, maar er was geen volmacht overgelegd. De griffieambtenaar had de vader wel toegestaan om een machtiging na te zenden, maar deze was niet tijdig ontvangen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de vader niet als gemachtigde kon optreden, vooral gezien het feit dat de verdachte een standaardformulier had ingediend. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling, waarbij de mogelijkheid van een tijdige nazending van de volmacht in overweging moest worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van de bijzondere volmacht in het strafproces en de rol van de griffie in het informeren van partijen over de vereisten voor het instellen van rechtsmiddelen.