ECLI:NL:HR:2010:BM3294
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over conserverende aanslagen in het recht van successie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 augustus 2009, betreffende het recht van successie. Belanghebbende is aangeslagen in het recht van successie naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van B, die in 2004 overleed. Het bezwaar tegen de aanslag werd door de Inspecteur afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, met de opdracht om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Zowel belanghebbende als de Inspecteur gingen in hoger beroep bij het Hof, dat beide hoger beroepen ongegrond verklaarde. Hierna stelde belanghebbende beroep in cassatie in.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak de vraag of het mogelijk is om één conserverende aanslag op te leggen voor zowel de voorwaardelijk onbelaste als de belaste geconserveerde waarde, zoals bedoeld in de Successiewet 1956. De Hoge Raad oordeelt dat de conserverende aanslag voldoet aan de wettelijke voorschriften en dat er geen noodzaak is voor afzonderlijke aanslagen voor de verschillende soorten geconserveerde waarde. De Hoge Raad wijst erop dat de wet geen onderscheid maakt tussen deze waarden bij het opleggen van de conserverende aanslag. Het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard, en de Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de Successiewet en de toepassing van conserverende aanslagen in het belastingrecht. De beslissing benadrukt dat de wetgeving ruimte biedt voor het heffen van belasting over geconserveerde waarde zonder dat afzonderlijke aanslagen noodzakelijk zijn, mits de aanslag voldoet aan de wettelijke vereisten.