ECLI:NL:HR:2010:BM4026
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake inlichtingenplicht van een curator
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 mei 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, die als curator fungeerde voor zijn zuster, had een herziening aangevraagd op basis van de stelling dat hij zijn inlichtingenplicht niet had verzaakt. De Centrale Raad van Beroep had eerder geoordeeld dat de intrekking van de bijstandsverlening aan zijn zuster, [betrokkene 1], niet terecht was, omdat zij onder curatele stond en niet over haar banktegoeden kon beschikken. De Hoge Raad oordeelde echter dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en het besluit van de gemeente Renkum niet inhielden dat de aanvrager zijn verplichtingen had nageleefd. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening ongegrond was, omdat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de eisen van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De aanvrager was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, en de Hoge Raad bevestigde deze veroordeling.