ECLI:NL:HR:2010:BM5284
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vraag of bermmaaisel als afvalstof moet worden aangemerkt
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de vraag centraal staat of bermmaaisel moet worden aangemerkt als afvalstof in de zin van de Wet milieubeheer. De verdachte, geboren in 1943 en wonende te [woonplaats], heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.J.J.E. Stassen. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is overschreden. Ondanks deze overschrijding van de redelijke termijn, heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolgen aan verbonden hoeven te worden, gezien de opgelegde geldboete van € 1000,- en de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij het middel niet tot cassatie kon leiden. De uitspraak is gedaan door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken op 28 september 2010.