ECLI:NL:HR:2010:BM5960

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03030
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van onderbewindstelling en benoeming nieuwe bewindvoerder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot opheffing van een onderbewindstelling. De verzoekster, de moeder, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 13 mei 2009 was gegeven. De moeder verzocht om de opheffing van het bewind en de benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De zoon, die als verweerder in cassatie optrad, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De stichting De Rotonde voor Inkomsten en Vermogensbeheer en de dochter van de moeder waren niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwees naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter en het gerechtshof, die aan de zaak ten grondslag lagen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep te verwerpen, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
09/03030
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. N.C. van Steijn,
t e g e n
1. [De zoon],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen,
2. de stichting DE ROTONDE VOOR INKOMENS EN VERMOGENSBEHEER,
gevestigd te Rotterdam,
3. [De dochter],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en [verweerder] c.s., verweerder onder 1 ook als de zoon, verweerster onder 2 ook als De Rotonde en verweerster onder 3 ook als de dochter.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 779826 VZ VERZ 07-325 van de kantonrechter te Rotterdam van 6 november 2007;
b. de beschikking in de zaak 105.012.632 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 mei 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld middels een verzoekschrift en aanvullend verzoekschrift welke aan deze beschikking zijn gehecht en daarvan deel uit maken.
De zoon heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De Rotonde en de dochter hebben geen verweerschrift ingediend. Op de op 4 september 2009 bij de Hoge Raad ingekomen brief van de dochter kan geen acht worden geslagen, nu deze niet tijdig en niet door een advocaat bij de Hoge Raad is ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van de moeder heeft bij brief van 2 juni 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.