ECLI:NL:HR:2010:BM6075

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01430
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij gebrekkige automatiseringsopdracht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geschil over schadevergoeding als gevolg van een gebrekkig uitgevoerde automatiseringsopdracht. Eiseres, h.o.d.n. A, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, waaruit blijkt dat de zaak zich al geruime tijd voordeed in de feitelijke instanties. De advocaat van eiseres, mr. K.G.W. van Oven, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder, ABECON INFORMATIESYSTEMEN B.V., niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij eiseres is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van ABECON zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
09/01430
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], h.o.d.n. [A],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
ABECON INFORMATIESYSTEMEN B.V.,
gevestigd te Huizen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Abecon.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 272309/03.2215 van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2003, 11 februari 2004, 2 maart 2005 en 10 mei 2006;
b. het arrest in de zaak 106.005.631/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 25 november 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Abecon is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 8 juni 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Abecon begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.