ECLI:NL:HR:2010:BM8062
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over fiscale fraude en opzet bij belastingaangiften door rechtspersoon
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft fiscale fraude door de besloten vennootschap [A] B.V., waarbij de verdachte, geboren in 1956, als bestuurder wordt beschuldigd van opzettelijk onjuiste belastingaangiften. De verdachte heeft samen met zijn advocaten, mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder, middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de beslissing op het onder 4 tenlastegelegde en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling.
De bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit houdt in dat de rechtspersoon [A] B.V. opzettelijk onjuiste aangiften voor de omzetbelasting heeft gedaan. De verdediging heeft betoogd dat niet bewezen kan worden dat de vennootschap en/of de verdachte opzettelijk te weinig omzet heeft opgegeven. Het Hof heeft echter vastgesteld dat er gedurende de aangiftetijdvakken van januari tot en met december 1995 te weinig omzet is opgegeven, en dat de verdachte als bestuurder deze aangiften heeft ondertekend en ingediend. De accountant van [A] B.V. heeft de verdachte begin 1996 op de onjuistheden gewezen, maar de verdachte heeft geen suppletie-aangifte ingediend.
De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed, omdat de enkele vaststelling dat de verdachte door de accountant is gewezen op de onjuiste aangiften niet voldoende is om opzet aan te nemen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 4 tenlastegelegde en de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling.