ECLI:NL:HR:2010:BM8179
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en de toepassing van de meerderheidsregel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 1996 tot en met 1999. De Inspecteur had deze navorderingsaanslagen opgelegd, maar na bezwaar zijn deze door het Gerechtshof vernietigd. De Hoge Raad heeft eerder de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad behandelt in deze uitspraak de vraag of de meerderheidsregel, die inhoudt dat de Belastingdienst in kwesties met een eenheidsoverstijgend belang tot afstemming moet komen, ook van toepassing is in deze zaak. De Hoge Raad oordeelt dat de meerderheidsregel geen landelijke werking heeft in gevallen waar coördinatie van beleid had moeten plaatsvinden. Dit betekent dat de Belastingdienst niet verplicht is om in alle gevallen een uniforme behandeling te waarborgen, vooral niet als er geen sprake is van beleid.
De Hoge Raad wijst erop dat de meerderheidsregel alleen geldt voor gevallen waarbij het hoofd van de betrokken eenheid van de Belastingdienst bevoegd is. Dit is van belang voor de navorderingsaanslagen die zijn opgelegd vóór 1 januari 2003. De Hoge Raad concludeert dat het middel van belanghebbende niet kan leiden tot cassatie, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.