ECLI:NL:HR:2010:BM9423
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake verkeersdelicten en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 3 oktober 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977. De verdachte was beschuldigd van verschillende verkeersdelicten, waaronder het rijden zonder rijbewijs en het opgeven van een valse identiteit aan een opsporingsambtenaar. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak, waarbij zij aanvoerde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof ten onrechte had geoordeeld dat volstaan kon worden met een opgave van bewijsmiddelen, aangezien de raadsvrouw vrijspraak had bepleit. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van de bewezenverklaring gebrekkig was en dat de beslissing van het Hof niet in stand kon blijven. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan op 21 september 2010, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om bij vrijspraak een gedegen motivering te geven voor de bewezenverklaring.