ECLI:NL:HR:2010:BN0580

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02958
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake verweer medeverdachte

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 3 juli 2009, met nummer 23/000301-08. De verdachte, geboren in 1962 en wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De verdediging werd gevoerd door de advocaten mr. J. Kuijper en mr. M. Mulder, beiden werkzaam in Amsterdam. In de schriftelijke middelen van cassatie werd aangevoerd dat het Hof had verzuimd te beslissen op een verweer dat was ingediend in de zaak van een medeverdachte, waarbij de verdachte zich had aangesloten. Dit verweer werd door de Advocaat-Generaal Jörg in zijn conclusie behandeld, waarin hij concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel, dat zich richtte tegen het niet beslissen op het verweer van de medeverdachte, faalde op de gronden die door de Advocaat-Generaal waren vermeld. De Hoge Raad oordeelde dat het tweede middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 12 oktober 2010. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

12 oktober 2010
Strafkamer
nr. S 09/02958
CB
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 juli 2009, nummer 23/000301-08, in de strafzaak tegen:
[Verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J. Kuijper en mr. M. Mulder, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof niet heeft beslist op een verweer in de zaak van een medeverdachte bij welk verweer de verdachte zich heeft aangesloten.
2.2. Het middel faalt op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 12 en 13 vermelde gronden.
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 12 oktober 2010.