ECLI:NL:HR:2010:BN0655

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04982
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag in het recht van successie en vergoeding griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 26 november 2009. De zaak betreft een aanslag in het recht van successie die aan belanghebbende was opgelegd naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van P. Kuiken. Na bezwaar tegen de aanslag had de Inspecteur de aanslag verminderd. De Rechtbank te Leeuwarden verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag. Zowel belanghebbende als de Inspecteur gingen in hoger beroep bij het Hof, dat het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaarde en de uitspraak van de Rechtbank vernietigde, terwijl het hoger beroep van de Inspecteur ongegrond werd verklaard.

Belanghebbende stelde vervolgens beroep in cassatie in, waarbij zij verschillende klachten aanvoerde. De Minister van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende diende een conclusie van repliek in. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover het Hof had nagelaten te gelasten dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt. De Hoge Raad gelastte dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 110 voor de behandeling van het beroep in cassatie en € 110 voor de behandeling van de zaak voor het Hof vergoedt, in totaal € 220. Daarnaast werd de Minister van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 437 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof op basis van artikel 27p, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen had moeten gelasten dat de Staat het griffierecht vergoedt. De overige klachten van belanghebbende konden niet tot cassatie leiden, en vereisten geen nadere motivering. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak door de Hoge Raad kon worden afgedaan.

Uitspraak

Nr. 09/04982
9 juli 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 26 november 2009, nrs. 09/0045 en 09/0051, betreffende een aanslag in het recht van successie.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is wegens verkrijging uit de nalatenschap van P. Kuiken een aanslag in het recht van successie opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.
De Rechtbank te Leeuwarden (nr. AWB 08/650) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd.
Zowel belanghebbende als de Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd. Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. Op grond van artikel 27p, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen had het Hof daarom moeten gelasten dat de Staat aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Belanghebbende klaagt er terecht over dat het Hof dit achterwege heeft gelaten.
3.2. De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.3. Gelet op hetgeen onder 3.1 is overwogen kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
4. Proceskosten
De Minister van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, doch uitsluitend voor zover daarbij een veroordeling van de Staat tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht achterwege is gebleven,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door haar ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 110, alsmede het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 110, derhalve in totaal € 220, en
veroordeelt de Minister van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 437 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2010.