ECLI:NL:HR:2010:BN1724
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid in hoger beroep en de vereiste motivering door het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep omdat hij te laat had ingesteld. De verdachte voerde aan dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was, maar het Hof had dit verweer niet voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een met redenen omklede beslissing had moeten geven over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De aantekening van het mondeling arrest bevatte geen adequate motivering voor de niet-ontvankelijkheid, waardoor het middel gegrond werd verklaard. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.
De zaak betreft een verdachte die in 1953 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Boksem. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de terechtzitting en dat hij binnen 14 dagen na de uitspraak in eerste aanleg hoger beroep had moeten instellen. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en dat de zaak opnieuw moest worden berecht en afgedaan door het Gerechtshof.