ECLI:NL:HR:2010:BN4767

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02021
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.W. Ilsink
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bestreden uitspraak met betrekking tot taakstraf en vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 november 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Gerechtshof had op 5 september 2008 een uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in 1949 geboren is en woonachtig is in [woonplaats]. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.A.C. Beckers. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het aantal uren taakstraf verminderd tot 95 uren en de duur van de vervangende hechtenis tot 47 dagen. Voor het overige is het beroep verworpen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, wat heeft geleid tot de vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf.

De raadsman heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, maar het middel kon niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier. De beslissing is op 9 november 2010 uitgesproken.

Uitspraak

9 november 2010
Strafkamer
Nr. 09/02021
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 september 2008, nummer 20/001853-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.A.C. Beckers, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen naderen motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf in de vorm van een werkstraf van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert het aantal uren taakstraf in die zin dat dit 95 uren bedraagt;
vermindert de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 47 dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 november 2010.