ECLI:NL:HR:2010:BN6900
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage met betrekking tot overtreding van de APV-Gouda
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1955 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot het betalen van een geldboete van € 130,- of, bij niet-betaling, 2 dagen hechtenis, wegens overtreding van artikel 4.1.5/1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Gouda. Deze overtreding vond plaats op 13 juli 2008. De Kantonrechter had tevens de inbeslaggenomen geluidsinstallatie verbeurd verklaard.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de Kantonrechter niet op de hoogte was van een klaagschrift dat op 31 juli 2008 was ingediend bij de Rechtbank, waarin werd verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen geluidsinstallatie. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor herziening slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen dienen die niet tijdens het oorspronkelijke onderzoek aan de orde zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de aangevoerde omstandigheden niet als zodanig konden worden aangemerkt. De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening dan ook niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere uitspraak van de Kantonrechter in stand bleef.