ECLI:NL:HR:2010:BN7893
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en pensioenverevening bij echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, en de man, verweerder in cassatie, waren gehuwd sinds 20 juli 1992 en hadden huwelijkse voorwaarden opgesteld waarin afspraken waren gemaakt over de verrekening van pensioenrechten. De vrouw had pensioenrechten opgebouwd bij PGGM, terwijl de man pensioenrechten had opgebouwd bij zowel Nationale-Nederlanden als in eigen beheer in zijn besloten vennootschap. De rechtbank had echtscheiding uitgesproken en de man had verzocht om de pensioenrechten te verevenen volgens de huwelijkse voorwaarden. De vrouw voerde aan dat de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVP) de afspraken in de huwelijkse voorwaarden opzijzette, maar de rechtbank honoreerde haar verweer.
Het gerechtshof vernietigde de beschikking van de rechtbank en oordeelde dat de pensioenrechten van de man in eigen beheer niet hoefden te worden verrekend. De vrouw ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de huwelijkse voorwaarden expliciet een afwijkend regime bevatten ten opzichte van de WVP. De Hoge Raad bevestigde dat de partijen in hun huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk hadden bepaald dat bepaalde pensioenrechten niet zouden worden verrekend, wat in lijn was met de Haviltex-maatstaf. De Hoge Raad verwierp het beroep van de vrouw en bevestigde de beslissing van het hof, waarbij werd vastgesteld dat de huwelijkse voorwaarden geldig waren en de afspraken daarin ook na de invoering van de WVP van toepassing bleven.