ECLI:NL:HR:2010:BN8847
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over overschrijding redelijke termijn in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 7 augustus 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte geboren in 1931. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de middelen die door de verdediging zijn ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 7 december 2010 geoordeeld dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel betreft de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden en dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep.
Hoewel de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn is overschreden, heeft zij besloten dat er geen rechtsgevolg aan deze overschrijding verbonden hoeft te worden, gezien de opgelegde taakstraf en de mate van overschrijding. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.