ECLI:NL:HR:2010:BN9355
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggave van inbeslaggenomen voertuigen aan derden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggave van inbeslaggenomen voertuigen. De klager, geboren in 1975 en wonende te Zierikzee, had een klaagschrift ingediend tegen de kennisgeving van de officier van justitie om de in beslag genomen auto’s, een BMW en een Audi, terug te geven aan derden. De rechtbank had geoordeeld dat deze derden redelijkerwijs als rechthebbenden dienden te worden aangemerkt, wat leidde tot de ongegrondverklaring van het klaagschrift van de klager.
De klager stelde dat hij de eigendom van de voertuigen had verkregen door een betalingsregeling met de voormalige eigenaren, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor deze eigendomsoverdracht. De officier van justitie had geconcludeerd dat de BMW aan [betrokkene 1] en de Audi aan [betrokkene 2] teruggegeven dienden te worden, en de rechtbank volgde dit standpunt. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de juiste maatstaf was toegepast bij de beoordeling van de rechthebbendheid.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de klager, waarbij het middel niet tot cassatie leidt. De beslissing van de rechtbank om de voertuigen terug te geven aan de derden werd als redelijk en maatschappelijk verantwoord beschouwd. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij claims van eigendom in het kader van inbeslagname en teruggave van goederen.