ECLI:NL:HR:2010:BN9385
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens het bezit van een vervalst reisdocument
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens het bezit van een vervalst reisdocument. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. G. Ocak, advocaat te Utrecht, en was gebaseerd op nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszitting.
De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 457 en 459 Sv. De aanvrager stelde dat uit een ander vonnis van de Rechtbank te Haarlem bleek dat het vervalsen van documenten niet kan worden tegengeworpen in een asielzaak. Dit argument werd echter niet als voldoende feitelijke omstandigheid beschouwd die een herziening rechtvaardigde. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de wet, omdat de aangevoerde omstandigheden niet wezenlijk nieuw waren en niet konden leiden tot een andere uitkomst in de zaak.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en substantiële nieuwe feiten voor een succesvolle herziening van een veroordeling.